Dit verhaal is ook gepubliceerd in het MVO-rapportage 2023-2024, verschenen op 5 november 2024.
”Er is best veel mogelijk”
De footprint op het boerenerf halveren
Marcel en Henrike Veurink runnen hun Agrarisch Bedrijf Veurink Vof op zandgrond in Arriën, een buurtschap in het Overijsselse Vechtdal. Dat doen ze met 115 koeien en 40 stuks jongvee, een mix van Brown Swiss, Zweeds roodbont en Holstein. Marcel en Henrike nemen deel aan een pilotproject van CONO Kaasmakers en Unilever. Het doel is om de footprint op het boerenerf eind 2025 met de helft teruggebracht te hebben ten opzichte van 2015. Daarbij wordt onder andere gekeken naar toevoegmiddelen voor drijfmest, jongveebezetting, ruwvoerwinning, gras/klaver-inzaai, energieopwekking en -verbruik.
De laagste footprint van de pilotgroep
Het melkveebedrijf van Marcel en Henrike had in 2023 de laagste footprint van de pilotgroep: 74,2 kilogram CO2-eq. per 100 kilogram melk. Ter vergelijking: de doelstelling van CONO voor 2025 is 120 kilogram CO2-eq. of minder per 100 kilogram melk. “De hoge levensduur van onze koeien, dat scheelt al”, zegt Marcel. “Dat betekent dat je minder vee nodig hebt voor je melkproductie. Ook de bovengemiddelde productie per koe zorgt voor een lagere footprint per kilogram melk. Dus we hadden een goede uitgangspositie.” Maar daar wilden Marcel en Henrike het niet bij laten. Henrike: “De carbon footprint wordt steeds belangrijker als je ook in de toekomst je product wilt kunnen afzetten, dus je wilt weten wat er mogelijk is om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen. Daarom besloten we na een informatieavond van CONO over dit project om mee te doen.”
De footprint verlagen met voer
Marcel: “Je begint in zo’n project met de makkelijk inpasbare maatregelen. Voor ons was dat bijvoorbeeld het inzaaien van een gras/klavermengsel, om daarmee het kunstmestgebruik te reduceren, en we hebben Vizura aan de koemest toegevoegd bij het uitrijden. Daarmee wordt de stikstof in de mest beter benut. Ook het voeren van restproducten uit de voedingsmiddelenindustrie heeft een gunstig effect. We deden dit al met bietenperspulp, maar nu ook met bierbostel. En we kijken bij het opstellen van een rantsoen nu eerst hoe we maximaal mengvoeders (brokken) kunnen vervangen door reststromen. Je kunt dat tegenwoordig ook beter uitkiezen, omdat producenten inzichtelijk moeten maken wat de emissiewaardes zijn.” Marcel: “We zijn nu samen met onze leverancier, ABZ Diervoeding, aan het kijken of we, door te kiezen voor andere grondstoffen, de brokken die we nog voeren zo kunnen aanpassen, dat de footprint lager wordt bij een gelijkblijvende voederwaarde.”
Verder investeren
Marcel en Henrike willen de footprint van de melk nog verder verkleinen en rekenen daarvoor serieus aan plannen voor een mestvergister, die de uitstoot van broeikasgassen verder terug zal brengen. Marcel: “Op de achterkant van een sigarendoos zag het er goed uit, maar nu is de vergunning binnen en kunnen we SDE-subsidie aanvragen en een bedrijfsplan maken.” Henrike: “Ook dit is een investering die terugverdiend moet worden.”