Sandra Oudshoorn uit Westbeemster wilde nu eens écht werk maken van een gezonde bodem. Want daarop grazen de koeien en groeit het gras, mais en ander voer. Hoe beter de kwaliteit van de grond, hoe gezonder de koeien, en hoe beter uiteindelijk de kwaliteit van de melk. Dus laat ze de natuur meer z’n werk doen.
Kunstmest is de ‘makkelijke’ manier van snel en veel laten groeien. Maar daarmee trek je de grond als het ware helemaal leeg. Bovendien komt bij de productie van kunstmest een heleboel CO2 vrij. “Ik snap het wel hoor”, zegt melkveehouder Sandra Oudshoorn. “Na de oorlog werd gezegd: ‘Nooit meer honger’. Daarom is de agrarische sector veel gaan produceren. Maar de moderne tijd vraagt om andere keuzes. En logisch dat wij dan zelf het initiatief nemen.”
Bodem in balans
Deze plannen passen bij uitstek binnen Caring Dairy van zuivelcoöperatie CONO. Dit duurzaamheidsprogramma voor de melkveehouderij is gericht op het verduurzamen van de hele keten van koe tot kaas. Samen met zo’n twaalf andere melkveehouders uit de omgeving vormt Sandra binnen Caring Dairy de studieclub ‘Beemster regeneratieve landbouw’. Elke twee jaar is er een nieuw thema, de eerste keer in 2020. “Het idee was om bij de bodem te beginnen, want dat is het begin van de hele melkcyclus. Het doel is om de bodem zelf aan het werk te zetten. Daarvoor moet de bodem in balans zijn. Denk aan precies de goede mineralen in de juiste hoeveelheden voor optimale vruchtbaarheid. Maar ook een actief bodemleven, zoals wormen en andere insecten die grote plantenresten kleiner maken en met hun gegraaf voor een mooie luchtige structuur zorgen.” Alle deelnemende veehouders stelden een stukje van hun grond beschikbaar voor allerlei experimenten. Maar eerst was er een nulmeting, zodat de bodemkwaliteit aan de start duidelijk was.
Kruidenrijk grasland
De ene veehouder ging de grond bemesten met vaste mest (alleen koeienpoep), de ander met drijfmest (poep en plas), en weer een ander met stromest (poep, plas én wat stro waarop de koeien in de stal liggen). Zout speelt ook een belangrijke rol. Dus werd het ene perceel bestrooid met zeezout, terwijl bij een andere veehouder de koeien wat extra zout kregen. “Natuurlijk houden we alles nauwkeurig bij”, zegt Sandra. Voor de nulmeting hebben we een onafhankelijke bodembioloog ingehuurd om de gegevens uit de analyse uit te leggen, en een andere deskundige heeft ons allemaal individueel advies gegeven. Nu is het vooral geduld hebben, want pas over een paar jaar wordt het resultaat goed zichtbaar. We gaan elke drie jaar grondmonsters laten nemen.” Inmiddels heeft de groep weer een nieuw thema opgepakt: kruidenrijk grasland. Door bloemen en kruiden door het gras te laten groeien, krijgen de koeien meer eiwitten binnen, is de grond beter beschermd tegen bijvoorbeeld droogte, en is er minder (kunst)mest nodig. Sandra: “We zijn al eens bij een bedrijf op Marken gaan kijken dat al heel wat jaren succesvol kruidenrijk grasland zaait. Nu willen we het zelf gaan proberen. Want voor ons zijn een gezonde bodem en een gezonde koe het allerbelangrijkste!”