Duurzame veehouderij dankzij ‘ouderwets’ boeren
De lekkerste melk zit vol eiwit en is heerlijk smeuïg door een tikkeltje hoger gehalte aan vet. Die optimale balans is vaak ook de meest natuurlijke balans. Het moderne melkveebedrijf heeft daarvoor allerlei analyses en technologie ter beschikking. Maar het kan ook anders. CONO-boer Gerrit Wermink uit Ommen helpt de goede grassen in de wei de ongewenste planten overheersen, laat zijn koeien veel naar buiten gaan en teelt zelf mais.
Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden, zo luidt het spreekwoord. En dat klopt zeker als het gaat om een duurzame boerderij. ‘Duurzaam’ betekent naast bijvoorbeeld dierwelzijn en een zo laag mogelijk energieverbruik ook zo een zo laag mogelijke voetafdruk in CO2 en andere schadelijke gassen. Dat heeft Gerrit goed voor elkaar. Want hij laat zijn koeien meer dan 1.800 uur per jaar buiten grazen; dat is zo’n drie keer meer dan de officiële weidegangnorm. En hij teelt zelf het grootste gedeelte van het voer dat zijn koeien eten, namelijk vers gras, ingekuild gras en mais. Twee slimme keuzes die goed zijn voor een hoge duurzaamheidsscore. En die precies passen bij de nuchtere ondernemer: “Ik houd niet van moeilijk doen.”
Met weidegang minder verliezen
Een gezonde aarde en koeien in de wei, die hebben veel met elkaar te maken. Als mest en gier, de poep en plas van een koe, bij elkaar komen, dan ontstaan er gassen waardoor een deel van de stikstof vrij komt. Als koeien ‘s winters op stal staan is dit niet te voorkomen, tenzij je mest direct gaat scheiden en verwerken. Maar Gerrit doet het dus anders. “In de wei heeft een koe de ruimte. Als een koe opstaat dan poept ze eerst, vervolgens loopt ze verder, en dan gaat ze plassen. Scheiden doet de koe dus al zelf. En door de koeien zolang mogelijk te weiden wordt automatisch de stalperiode korter. Ze zijn lekker buiten en kunnen grazen om hun vier magen vol te eten. Zo kan ik besparen op het krachtvoer.”
Mest verdunnen met water
Een gezonde aarde en het voer dat koeien eten, die twee hebben ook veel met elkaar te maken. Wat dat betreft is het namelijk net als bij mensen: al het eten dat per boot, vliegtuig of vrachtwagen van ver weg moet worden aangevoerd, is veel meer belastend voor het milieu dan de groente en het fruit dat om de hoek groeit. Boer Gerrit heeft daarom 28 hectare grasland en 6 hectare mais, waarbij hij zoveel mogelijk grondbewerkingen in eigen beheer uitvoert. Natuurlijk moet ook zijn grond bemest worden, ‘gevoed worden’ noemt hij dat liever. Maar omdat hij met het kleine aantal koeien niet veel mest heeft, past hij twee slimme oplossingen toe: hij verdunt de mest met water én legt het met behulp van gps precies bij het maiszaad in de rij. “Ons streven is om steeds minder kunstmest te gaan gebruiken met als stip op de horizon ooit op nul uit te komen.”