Duurzame verhalen met boerin Christina Kranenburg

In sommige dingen lijken koeien erg op mensen. Zo is het voor een koe net als voor ons gezonder om onbewerkt voedsel te eten. Veel verse groente dus. Daarom doen CONO-melkveehouders Christina en Marius Kranenburg uit Spierdijk mee aan de pilot ‘Krachtvoer en bijproducten’ en hebben hun koeien nog maar de helft aan krachtvoer nodig. Dat is beter voor het milieu, en de koeien doen het uitstekend op al die extra natuurlijke power.

Samenwerking
De pilot ‘Krachtvoer en bijproducten’ is een onderdeel van de klimaatambitie ambitie van CONO. Twee jaar geleden besloot CONO te onderzoeken of het voeren van co-producten en/of regionale reststromen kan bijdragen aan deze ambities. Samen met specialist in duurzaam veevoer Duynie Feed, mengvoerleverancier Koenis, PPP-Agro advies, Ben & Jerry’s en negen melkveehouders (onder wie Christina) ging in 2022 de praktijkproef van start. De eerste resultaten zijn positief: De voerkosten zijn lager, terwijl een positief effect op het klimaat is gemeten. Zo liep de CO2-eq reductie, als gevolg van een aanpassing in het rantsoen, op tot wel 10%.

Gezonde koe
Raapschroot, aardappelpersvezel, mais, bietenpulp, bierbostel en lekker grof gras. Dat staat sinds een half jaar op het menu van de 175 melkkoeien en 100 stuks jongvee van Christina en Marius Kranenburg. “Wij gaan voor een gezonde koe. Op groente met veel vezels moeten koeien langer kauwen. Dat maakt het makkelijker om het eten goed te verteren,” aldus Christina. “Bovendien beweegt het eten langzamer door de magen en darmen, zodat er meer tijd is om de goede stoffen en water op te nemen. Dat zie je terug in de melk, en er blijft mooi compacte mest over. Wij zeggen altijd: alles wat een koe te dun poept gaat van de melk af.”

foto christina kranenburg-min

Duurzamere wereld
Met het nieuwe menu dragen Christina en Marius (mét vijf meewerkende zonen) ook bij aan een duurzamere wereld. Zo is krachtvoer van productie tot transport een van de grootste belastingen voor het milieu; het scheelt dus behoorlijk dat de koeien nu nog maar vijf kilo in plaats van de eerdere negen kilo krachtvoer per koe per dag eten. Daarnaast bestaat het nieuwe voer uit restproducten van andere productieprocessen. Bietenpulp blijft bijvoorbeeld over van de suikerproductie. En bierbostel komt vrij bij het brouwen van bier. Op deze manier belandt er minder bruikbaar eten op de afvalberg. Je vraagt je bijna af: waarom schakelt niet élke boer over? “Nou ja, het is wel intensiever”, vertelt Christina. “En het moet passen bij je bedrijf. Er zitten nu zes componenten in het rantsoen, en voorheen alleen gras en krachtvoer. Niet alles is het hele jaar door verkrijgbaar – bieten komen immers pas in het najaar uit de grond – dus we moeten onder meer de inkoop beter gaan plannen. Maar ook het maaimoment in het voorjaar van ons eigen gras. Voor een goede kwaliteit en hoeveelheid melk zijn veel eiwitten, koolhydraten en suikers belangrijk. Of je nu gras maait op 25 april of 10 mei kan een enorm verschil zijn voor hoeveel zon het heeft gehad of het gras al lekker stug is. Elke dag checken we dus wat het ideale moment is.”

Vacht glanst meer
Veel vers gras voor romige, smakelijke kaas, minder krachtvoer en meer bijproducten zijn dus beter voor de koe en beter voor het milieu. Maar ook beter voor de veehouder? Christina is daarin heel duidelijk: “Als het goed gaat met de koe, dan gaat het goed met ons. Ik zie dat de rust in de kudde is verbeterd, de vacht glanst meer, de conditie is beter, en de productie van melk is gestegen met ongeveer tien procent per dag. Pas over een tijdje zien we of dat ook winst is in de portemonnee. Het milieu heeft in elk geval al gewonnen, want we stoten 8,2 procent minder broeikasgassen uit. Bovendien houd ik van experimenteren, en het kwam mooi uit dat we konden aanhaken bij deze pilot.”