“Om kaas te maken, is nu eenmaal warmte nodig”, vertelt Tijs Roeland, manager techniek & projecten bij CONO. Hij neemt het pasteurisatieproces als voorbeeld. De melk die in de kaas terechtkomt, krijgt dan een warmtebehandeling om schadelijke bacteriën te doden. “Vanuit voedselveiligheid en wetgeving is pasteurisatie verplicht. Ook de schoonmaakprocessen moeten aan bepaalde regels voldoen. Het water waarmee we de kaasmakerij reinigen, moet bijvoorbeeld 80 graden zijn.”
Restwarmte
De warmte die de kaasmakerij gebruikt, wordt zoveel mogelijk hergebruikt. Roeland: “We zijn constant bezig om de warmte die we overhouden in het proces een nieuwe bestemming te geven. Alle warmte die overblijft, slaan we op in een grote tank. Op het moment dat een koude stroom verwarmd moet worden, gebruiken we eerst de restwarmte uit de tank. Met de ‘gratis’ warmte van onze reststromen verwarmen we weer andere stromen.”
Wei is zo’n reststroom van de kaasmakerij. Het is vocht dat ontstaat bij het maken van kaas. Per kilogram kaas ontstaat ongeveer 9 liter wei. “Deze wei is nog warm. Ergens anders in de keten kunnen we deze warmte goed gebruiken. Met een filtersysteem maken we de wei ook schoon. Wat overblijft is gefilterd water, wat weer wordt ingezet om bijvoorbeeld schoon te maken”, aldus Roeland.
Tijs Roeland is manager techniek & projecten bij CONO. | Credit: CONO Kaasmakers
Van het gas af
Maar aan alleen restwarmte heeft de kaasmakerij niet genoeg. Het tekort wordt aangevuld met stoom uit de gasketel, al wil CONO daar snel van af. “We zijn druk bezig om de elektravoorziening op orde te krijgen”, zegt Roeland. “De welbekende grotere kabel die iedereen zoekt, zoeken wij ook. Op het moment dat we genoeg stroom hebben, willen we verwarmen met een warmtepomp in plaats van met stoom.”
Warmtepomp
De warmtepomp moet gaan zorgen voor een goede balans tussen de warmte en koude stromen, legt Roeland uit. “Het idee is om een warmtepomp aan te schaffen met twee grote tanks. De ene tank is warm, de andere tank is koud. Door middel van de warme tank geven we warmte aan bijvoorbeeld het reinigingswater. De warmte uit het warmtevat is van zo’n temperatuur dat het stoom kan vervangen. Het koude gedeelte gaan we gebruiken om te koelen.”
Andere bronnen
Als het gaat om de energievoorziening, staart CONO zich niet blind op één alternatief. Er wordt ook gekeken naar zon- en windenergie. Roeland: “Het is niet meer belangrijk om alleen goede kaas te maken, maar ook om kostbare energie terug te winnen. Er zijn verschillende manieren om dit te doen. We gaan de parkeerplaats stapsgewijs overkappen met zonnepanelen, waarmee we ons elektrische (personen)wagenpark gaan opladen. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden van windenergie. Dat is nog een lastig verhaal, want we zitten middenin de Beemsterpolder, wat ook Unesco Werelderfgoed is. Dat betekent dat we niet zomaar windmolens kunnen installeren. Tegelijkertijd zijn we trots dat we juist in dit stukje van Noord-Holland zitten.”
De kaasmakerij zit middenin de Beemsterpolder, wat ook Unesco Werelderfgoed is. | Credit: CONO Kaasmakers
Circulair systeem
De kaasmakerij is een boerencoöperatie. In het kader van duurzame energie is dat interessant, zegt Roeland. “Op het moment dat we alles elektrificeren, gebruiken we een bepaalde hoeveelheid stroom. Al onze leden, inclusief wijzelf, kunnen stroom opwekken. Als we met alle boeren dezelfde hoeveelheid stroom opwekken die we gebruiken, zijn we eigenlijk circulair bezig. Ondanks het feit dat de opgewekte stroom niet echt onze locatie ingaat met een kabel, ben je wel met elkaar bezig om het systeem rond te krijgen. Op dit moment wordt helft van de stroom die nodig is voor de kaasmakerij ingekocht via eigen leden-melkveehouders. Zij wekken dit op met mestvergisters of zonnepanelen op staldaken.”
CONO werkt al 15 jaar met het Caring Dairy programma om hun boeren te helpen verduurzamen. Melkveehouders worden beloond op hun resultaten op het gebied van dierenwelzijn, biodiversiteit, maatschappelijke betrokkenheid en klimaat. Voor elke indicator die wordt gehaald, ontvangen melkveehouders een extra premie op de melkprijs, tot een maximum van 75 cent. Ook het opwekken van groene energie is zo’n duurzaamheidsindicator.
Elektriciteitsnet
Het is niet toevallig dat CONO naar manieren zoekt om zeker te zijn van groene stroom. Het elektriciteitsnet is momenteel overvol. Roeland merkt dit in de dagelijkse praktijk. “We zitten echt aan het maximum van ons stroomverbruik. Het productieproces proberen we daarom koste wat kost stabiel te houden, maar met een kleine wijziging gebruik je al te veel stroom. Dat is niet makkelijk, zeker omdat we grote ambities hebben. Als bedrijf zijn we er klaar voor. Het elektriciteitsnet binnenkort hopelijk ook.”